Uw kind werd doorverwezen door Kind & Gezin omdat de ALGO-test of gehoorscreening afwijkend was. Er is onduidelijkheid over de status van het gehoor van uw kind. Dit nieuws maakt u terecht ongerust en een eerste contact met een specialist ter zake is nu uw eerste prioriteit. Een telefoontje naar ons secretariaat (met de vermelding van een refer van de gehoorscreening bij Kind & Gezin of ALGO REFER) volstaat om u zo snel mogelijk met uw kind op onze dienst te ontvangen. Onze dienst is officieel erkend als referentiecentrum door Kind & Gezin. U vindt hier de brochure die door de thuisbegeleidingsdiensten voor dove en slechthorende personen is samengesteld.
Neonatale gehoorscreening
In Vlaanderen biedt Kind & Gezin sinds 1998 aan alle pasgeboren kinderen een gehoorscreeningstest aan rond de leeftijd van 4 weken. Tot 2013 heette het toestel dat hiervoor gebruikt werd een ALGO-toestel (ALGO van algoritme), vandaar dat men is gaan spreken over de ALGO-screening. Sinds 2013 gebeurt de gehoorscreening met een MB11 Classic toestel van de firma MAICO diagnostic GmbH. Er wordt een ASSR (Auditory Steady-State Response) meetmethode gebruikt. Er worden zachte chirpgeluidjes aangeboden aan de oortjes van de baby via oorkapjes. Via kleefelektroden op de huid van het hoofdje van de baby wordt vervolgens de elektrische activiteit van de gehoorzenuw en de hersenstam gemeten. Het gebruikte algoritme is zo ontwikkeld dat beide oren terzelfdertijd getest kunnen worden. Een statistische test berekent of het resultaat van de gehoortest een PASS of REFER is.
Wat gebeurt er in ons referentiecentrum?
In het referentiecentrum bevraagt de NKO-arts de medische voorgeschiedenis en doet klinisch onderzoek van het neus-, keel- en oorgebied. Er worden meer uitgebreide gehooronderzoeken uitgevoerd.
Micro-otoscopie
De NKO-arts kijkt met een microscoop in de oren van de baby. Zo kan de gehoorgang, het trommelvlies en de verluchtingstoestand van de middenoorholte beoordeeld worden. Is er bijvoorbeeld een zeer smalle gehoorgang, overvloedig oorsmeer in de gehoorgang of aanwezigheid van vocht achter het trommelvlies in de middenoorholte, dan kan dit het resultaat van de gehoortest beïnvloeden.
Tympanometrie
Bij deze test wordt er een dopje geplaatst in de gehoorgang. Via het dopje wordt een geluid in de gehoorgang gebracht en wordt ook de luchtdruk gewijzigd. Bij het maken van een tympanogram wordt gekeken wat er met de geluidsoverdracht gebeurt wanneer de luchtdruk gevariëerd wordt. Het tympanogram geeft weer hoe de beweeglijkheid van het trommelvlies is en daarmee ook de weerstand die het middenoor biedt om een geluid door te geven aan het binnenoor. Dit kan aanvullende informatie geven om bijvoorbeeld te weten te komen of er al dan niet vocht aanwezig is in de middenoorholte. Deze test duurt in rustige omstandigheden enkele minuten.
Oto-akoestische emissies
Via een dopje dat in de gehoorgang van de baby wordt geplaatst, worden zachte korte klikgeluiden gegeven. Via een microfoontje in het oordopje kunnen we de emissies registreren, die worden uitgezonden door het slakkenhuis als reactie op het aangeboden geluid. Met deze test komen we te weten of de buitenste haarcellen in het slakkenhuis goed functioneren. De test duurt in rustige omstandigheden enkele minuten.
BERA of ABR
Brainstem Evoked Response Audiometry (BERA) wordt ook Auditory Brainstem Response (ABR) genoemd. Bij deze test worden bij de baby 4 huidelektroden gekleefd (op het voorhoofd, achter elk oor en bovenaan op het borstbeen). Er wordt ofwel een hoofdtelefoon op de oren geplaatst ofwel een oordopje (insert phone) in de gehoorgang geschoven. Er wordt gestimuleerd met korte klikgeluiden. Via de huidelektroden wordt de elektrische activiteit van de gehoorzenuw en de hersenstam gemeten. De elektrische activiteit wordt weergegeven als verschillende golven. Deze golven zeggen iets over het functioneren van het gehoortraject tot aan de hersenstam op de hoge tonen (rond 3 kHz). Door de luidheid van de stimulerende klikgeluiden te variëren kan men zoeken naar de gehoordrempel. Het resultaat van het BERA onderzoek is geen precieze gehoordrempel, maar is een schatting van de graad van gehoorverlies op de hoge tonen. De test wordt afgenomen in een stille ruimte. Baby’s worden getest in hun eigen draagmand tijdens natuurlijke slaap. Hoe rustiger de baby is, des te sneller verloopt de test. Slaapt de baby, dan is dit ideaal. De test duurt ongeveer een uur als de baby rustig is of slaapt, maar een 2-tal uur is mogelijk indien de baby onrustig is.
Wat gebeurt er bij het vermoeden van een gehoorverlies?
Wanneer er op basis van deze testen een vermoeden is van een gehoorverlies, gebeuren aanvullende onderzoeken (bijvoorbeeld een BERA/OAE onder narcose, bloedname, genetisch onderzoek, urine onderzoek, oogfundus onderzoek, hart onderzoek, echo van de nieren, CT-scan, MRI-scan) om te achterhalen
- of het een tijdelijk dan wel een blijvend gehoorverlies zal zijn. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van vocht in de middenoorholte of een immatuur centraal zenuwstelsel kunnen een oorzaak zijn van tijdelijk gehoorverlies.
- wat de precieze graad is van het gehoorverlies op de verschillende andere toonhoogtes (andere dan 3 kHz).
- wat de aard en de oorzaak is van het gehoorverlies.
- of er een behandeling nodig zal zijn en welke behandeling de voorkeur zal hebben.
Therapeutische opties
Bij vocht kan men een afwachtende houding aannemen of in sommige gevallen opteren voor buisjes. Indien men het vermoeden heeft van een rijpingsstoornis (auditieve neuropathie) wordt in eerste instantie afgewacht doch onder strikte audiologische opvolging. Bij een sensorieel gehoorverlies kan afhankelijk van de ernst een hoortoestel aangewezen zijn, voor een cochleair implant (CI) gekozen worden of voor een combinatie van beide worden geopteerd. In het zeldzame geval van een afwezige gehoorzenuw kan worden geopteerd voor een hersenstam implant (ABI). In welbepaalde gevallen worden deze kinderen ook aangemeld bij een erkend revalidatiecentrum (Jonghelinckshof, KIDS, Sint-Lievenspoort, etc.)
De doorverwijzing naar onze dienst
Onze dienst is officieel erkend als referentiecentrum door Kind & Gezin. Op onze dienst zijn er diverse NKO-artsen met als bijzondere interesse de pediatrische NKO. Zij maken op deze manier deel uit van ons CI-team. Zij staan in voor de opvang van de doorverwezen kinderen en zullen in eerste instantie uw aanspreekpunt zijn.
Let op!
De informatie hierboven is de beschrijving in grote lijnen. In elk individueel geval zal het verhaal steeds wat kunnen afwijken van hetgeen hierboven werd beschreven.